breinaalden

De essentiële benodigdheden

Oorspronkelijk werden alle visnetten gemaakt uit natuurvezels, zoals hennep, katoen en sisal. Om deze materialen te beschermen tegen het rotten en beschimmelen, werden ze eerst ondergedompeld in een afkooksel van water en boombast, en vervolgens te drogen gehangen. Deze behandeling ging de schadelijke invloed van het zeewater op deze natuurvezels tegen. Later, ongeveer vanaf de jaren 1900, maakte een nieuw materiaal zijn opmars: perlon. Deze mix van katoengaren en nylon wordt vandaag nog steeds gebruikt in de strandvisserij. Er waren trouwens veel verschillende soorten breigaren: viskorregaren en gernoasgaren (garnaalgaren: een lichtere soort), maar ook kuilgaren (dik garen gebruikt voor de kuil van een kor) en boetgaren (garen dat gebruikt werd om netten te herstellen). Tegenwoordig is de visserij volledig overgeschakeld naar kunstof garen (bv. polyester PES, polyethyleen PE, polypropyleen P). Het laatste nieuwe snufje, Dyneema, is een supersterke slijtvaste kunststofvezel met weinig rek.

breinaalden

Voor het breien was verder nood aan platte, brede en lange naalden. De (vaak zelfgemaakte) naalden moesten zowel buigzaam als taai zijn, waarbij men oorspronkelijk veelal koos voor iepen- of vuurhout. De grotere naalden werden dan weer uit eikenhout gemaakt. Pas later werden ook kunststoffen naalden toegevoegd aan het assortiment. Uitzonderlijk zijn de ijzeren exemplaren: die worden gebruikt voor de netten met de allerkleinste mazen, en lijken meer op een gewone naald. In het midden van de breinaald stak een langwerpig spietje uit waarrond het breigaren werd gelegd tijdens het breien: het lipje of tongetje. Voor grote netten werden grote naalden gebruikt, voor kleinere netten, kleine naalden: de logica zelve dus.

Ten slotte kon ook een maatstok niet ontbreken bij het netten maken: het zogenaamde breispaantje of breihoutje. Dit was een klein, uitgehold stukje hout dat als maat werd gebruikt om de grootte van de mazen te bepalen. Ze werden vervaardigd uit een harde houtsoort, tegen het afslijten. Als ze kleiner werden, werden immers ook de mazen van het net kleiner.

netten breien

Een sociaal gebeuren, over generaties heen

Mannen, vrouwen, kinderen… in visserijmiddens waren ze vroeger allemaal onderlegd in de kunst van het netten breien. Al werd er bij deze laatste wel een oogje in het zeil gehouden: de goede kwaliteit van de netten was van groot belang. Zij die lessen volgden in de visserijschool, leerden ook daar de nodige knepen van het vak. Zowel aan boord als aan wal werden netten regelmatig gecontroleerd en indien nodig vermaakt. Aan wal werd hierbij vaak het nuttige aan het aangename gekoppeld: netten breien gebeurde in groep en werd gecombineerd met keuvelen, roken, lachen, delegeren… Het sociale aspect van deze ambacht was niet te onderschatten.

Vanaf de jaren 1950-1960 werd dit handwerk steeds meer verdrongen door machinaal geproduceerde netten, maar tot op de dag van vandaag blijft het desalniettemin één van de meest elementaire vaardigheden in de visserij. Volledige netten worden dan wel niet meer met de hand gemaakt, maar manuele herstellingen behoren nog steeds tot de orde van de dag.

Zelf eens proberen?

Het NAVIGO-museum organiseert al jaren een opleiding 'netten breien'. (Strand) vissers leren er hun eigen net herstellen én hoe je een volledig net zelf breit. In 2020 kon de opleiding helaas niet doorgaan, maar van zodra het weer veilig kan en mag, richt het museumteam weer een lessenreeks in. Wil jij dit ambacht ook onder de knie krijgen? Geef je dan alvast op, dat kan via info@navigomuseum.be. Het museumteam brengt je dan als eerste op de hoogte. Kun je niet langer wachten? Check dan zeker de instructiefilmpjes. De belangrijkste handelingen van het ambacht worden er gedemonstreerd.

Bronnen

  • Garnaalvisser te paard Chris Vermote is een volleerd ‘netten breier’. Hij is de lesgever van onze cursus, én vertelde ons meer over (de historiek van) dit ambt tijdens de studiedag Vissen in het Verleden in 2019. Zijn presentatie kunnen jullie hier terug vinden (onderdeel ‘De Cierk’).
  • Steevens, I.; Heylen, M.; Lescrauwaet, A.-K.; Seys, J.; Vanfleteren, S.; Haeverans, J.; Van den Bossche, H. (2016). Onze vissers: Het DNA van het zilte leven. Hannibal: Veurne. ISBN 978-94-9208-165-0. 480 pp.