Deze strandvissers slepen zelf een net achter zich aan door het ondiepe water. In de volksmond spreken we ook van ‘kruwen’. Ze wagen zich tot aan hun middel in het water en hullen zich daarvoor in een waadpak en gele oliejekker. Het kruien vindt plaats van zo’n twee tot anderhalf uur voor laag water tot het laagtij, en veelal in de periode van april tot oktober. De meeste kruiers trekken hun eigen net, maar heel sporadisch kan je ook 2 kruiers spotten die samen één groter net achter zich aan slepen, dit is een vorm van seinevisserij. Deze vissers mikken op garnalen, maar er is soms ook bijvangst van kleine krabben, platvis, pietermannen, kwallen, enz... De vangst wordt vaak ter plaatse op het strand gesorteerd, waardoor de bijvangst snel terug in zee belandt.